Aad, de 7 jaar jongere broer van Rudi, en Caroline, de 62 jarige dochter van Rudi, mochten bij de founders van het prachtige monument De Dieu in Alkmaar vertellen over Rudi Carrell als ondernemer. Er ontstond een leuk gesprek. Dank voor de uitnodiging!
Rudi de ondernemer:
Rudi zei altijd, ‘Ik was geknipt voor de televisie.’
Hij wist het zeker: dit was zijn medium.
De professionaliteit, de ideeën en de bravoure die hij had ontwikkeld op het toneel van het schnabbelcircuit heeft hij direct vertaald naar de beeldbuis. Hij wilde tv shows maken zoals in Amerika en Engeland. Niet een kopie, maar wel dezelfde losse, alledaagse, gemoedelijke sfeer. En, heel belangrijk, het moest voor de hele familie zijn, voor alle generaties, voor iedereen. Dat klinkt ambitieus, maar destijds was er maar 1 kanaal, dus iedereen die een tv had, die keek naar zijn programma.
Ook het tempo in het schnabbelcircuit heeft Rudi altijd aangehouden. Hij maakte eigenlijk een voorstelling als in het theater, maar dan live op tv.
Zelfs als een uitzending niet live werd uitgezonden, eiste Rudi, dat het werd opgenomen alsof het live was.
Geen pauzes voor decor wisselingen, licht of camera wisselingen, die moesten zonodig geruisloos, snel en zo onopvallend mogelijk worden uitgevoerd, terwijl de show voor het studio publiek in één beweging doorliep.
Alleen zo hield Rudi het publiek op het puntje van hun stoel, werden ze onderdeel van het geheel, lachten en klapten ze op de juiste momenten en smolten ze samen met het publiek thuis op de bank.
Rudi nam iedere kijker mee op een reis door zíjn blik op de wereld van alledag. Hoe dichter bij huis hoe beter, en des te groter de uitdaging om daar iets speciaals van te maken met sketches, grapjes, BN’ers en wereldsterren.
Eerst koos Rudi een thema, bijvoorbeeld “Markt” of “Station” of “Onbewoond eiland”, of het thema “Kerst” op de ijsbaan van de Jaap Eden Hal, met iedereen inclusief Joan Haanappel, schaatsend in een decor van een gracht met brug en oude gevels aan de kade.
Het voordeel van een vast thema met een vast decor was enerzijds dat de kijker het direct herkende en anderzijds hoefde je niets of nauwelijks iets te veranderen, alles speelde zich af binnen de mogelijkheden van het decor. En het draaide uiteraard om de interactie tussen Rudi en de rekwisieten in het decor en de interactie tussen Rudi en zijn gasten. Wat en wie komt hij allemaal tegen op bijvoorbeeld de markt: natuurlijk de schreeuwende visboer, de straatmuzikant, je buurman (die toevallig ook beroemd is en waar je een liedje mee zingt), je ziet de hoed die je altijd al wilde hebben en opeens sta je te dansen met 10 kaasmeisjes in klederdracht. Zo maakte hij van iets wat normaal was, iets wat bijzonder en vrolijk was.
Zelfs van een saai “Kantoor” maakte Rudi een feest met de popgroep ABBA, die aan zijn bureau plaatsnamen en met hem een sketch speelden alsof het de normaalste zaak van de wereld was en aansluitend in het kantoor tijdens de vrijmibo of domibo hun nieuwste hit “Take a chance on me” zongen.
Rudi was de spil in alle programma’s die hij maakte. Hij was niet alleen de presentator, hij schreef het hele script, bedacht alle grappen, sketches en teksten, vervulde meerdere rollen en zorgde ervoor dat zijn gasten altijd straalden, door hen in situaties te plaatsen waarbij Rudi zelf het onderspit delfde.
Bijvoorbeeld Heintje die beter bleek te zingen dan Rudi of zoals in 1962 met Cliff Richards. Rudi legde uit dat hun Engelstalige gesprek live zou worden ondertiteld, dat was nooit eerder vertoond live op tv, maar Rudi had het voor elkaar gekregen, zei hij. Rudi vroeg in het Engels aan Cliff, ‘Wat vind je van de show, tot nu toe?’ Cliff antwoordde, ‘It’s allright.’ In de ondertitels stond in koeienletters, “GEWELDIG!” Waarop Cliff naar de vertaling keek en zei, ‘That’s not what I said. I said: It’s allright.’ De vertaling veranderde in ‘Wel aardig.’
Het publiek in de studio lachte, omdat ze via monitoren de show live met ondertiteling konden volgen.
Dit was volgens Rudi essentieel, hij zei: ‘Als ze in de studio lachen, dan lachen ze thuis ook.’
Er hingen altijd microfoons boven het publiek om de reacties goed te kunnen registreren. Niets werd aan het toeval overgelaten.
Ook moesten teksten en gebeurtenissen in zijn shows een actueel karakter hebben, desnoods paste Rudi een sketch op het laatste moment vóór de show nog aan, om zo samen met de kijkers de waan van de dag door te kunnen nemen.
Waarschijnlijk was het feit, dat Rudi verliefd was op de camera en de camera verliefd was op Rudi, mede een belangrijk aspect van zijn populariteit.
Hans Laroes, ooit hoofdredacteur bij de nos en later bij kro/ncrv, zegt over Eva Jinek: “Met tv gaat het niet om je uiterlijk, maar of je dwárs door de camera heen gaat.”
Rolf, mijn echtgenoot, zei altijd tegen mij: “Jouw vader heeft het vermogen om via het beeldscherm de huiskamer binnen te komen en de mensen direct persoonlijk aan te spreken.”
Duitsers van mijn leeftijd vertellen me, dat Rudi een belangrijke rol in hun jeugd heeft vervuld. Ze mochten op zaterdagavond fris gebadderd, met natte haartjes, in hun pyjama en met de hele familie op de bank naar zijn show kijken, terwijl ze eigenlijk allang in bed moesten liggen.
Rudi zou zeggen, ‘Niet slecht hè, voor een boerenlul uit Alkmaar.’
Rudi was trots op Alkmaar, zijn geboortestad en één van de mooiste steden die hij kende. Hij kwam er altijd weer terug en hij heeft talloze malen de kaasmarkt bezocht en/of de kaasbel geluid. Ook kwamen Alkmaar en Hollandse kaas regelmatig terug in zijn programma’s. Eigenlijk was Rudi een wandelende reclame zuil voor dit deel van Noord Holland inclusief de open en directe mentaliteit, waar Duitsers dol op waren.
Rudi was geen pleaser, hij kon niet doen alsof hij je leuk vond. Het was meteen duidelijk wanneer hij iemand niet mocht, zowel privé als op televisie. Irritatie hield hij nooit verborgen.
Mijn Duitse vrienden smulden daarvan, ze vonden het heerlijk om te zien, vooral omdat de Duitse presentatoren vroeger veel te braaf en beleefd waren.
Rudi was loyaal. Toen hij naar Duitsland vertrok, bleef hij in zijn Duitse shows samenwerken met onder anderen De Mounties, Bueno de Mesquita, Johnny en Rijk, Toby Rix, artiesten waarmee hij op tournee door Nederland trok in de schnabbel tijd.
Zo ook Dick Harris, hij was goochelaar en jongleur. Rudi en Dick konden het goed met elkaar vinden en zo kwam het dat Dick regisseur werd van meerdere Rudi Carrell Shows, waaronder de Onbewoond Eiland Show, met Rudi als een soort Robinson Crusoë.
Hiermee wonnen ze de Zilveren Roos van Montreux.
En dat trok de aandacht van Mike Leckebusch, een producent bij Radio Bremen.
Radio Bremen was niet alleen de kleinste zender van Duitsland, het was ook de armste zender van Duitsland en Mike had al snel in de gaten, dat deze brutale Hollandse snotneus (Rudi was toen pas 29 jaar en al erg overtuigd van zichzelf) het voor elkaar kreeg om met weinig geld en middelen een spektakelstuk neer te zetten.
Mike bleef redacteur bij de eerste Duitse afleveringen en Rudi had Dick Harris overgehaald om mee te gaan als zijn manager en adviseur.
Door hun schnabbel verleden en de lage gages bij de Nederlandse televisie, voelden Rudi en Dick zich de koning te rijk.
In Duitsland waren veel meer kijkers en daarom veel hogere gages, zelfs bij Radio Bremen. Veel later kwam Rudi er pas achter dat andere Showmasters (zoals ze in Duitsland werden genoemd) bij rijkere zenders nog veel meer verdienden.
Volgens mij is dat altijd zo gebleven, ik weet het niet zeker, omdat Rudi er nooit echt open over is geweest, maar af en toe wel klaagde dat hij onderbetaald werd voor zijn buitensporige harde werken.
Toch heeft Rudi een fantastisch leven kunnen leiden.
Mede dankzij Dick Harris. Rudi had een hekel aan schulden, hij wilde van niemand afhankelijk zijn, ook niet van banken. Dan zei hij tegen Dick, ‘Ik heb een prachtig huis in Marbella gezien, maar heb het geld er niet voor.’ Dan antwoordde Dick steevast, ‘We vinden wel iemand die het betaald.’ En inderdaad kreeg Rudi dan op korte termijn een grote reclame klus van bijvoorbeeld Edeka, de Duitse Appie, waar hij een mini Carrell Show van maakte die zó goed aansloeg, dat het contract meerdere jaren werd verlengd.
In Nederland en in Duitsland heeft Rudi vele regisseurs versleten. Zodra Rudi op de vloer kwam, nam hij de regie over, zoals hij dat altijd al had gedaan, ook thuis tussen de schuifdeuren en op middelbare schoolfeesten, dat zat nou eenmaal in hem, daar moest een regisseur maar tegen kunnen. Vele liepen gillend weg en kwamen nooit meer terug.
Maar niet GuusVerstraete junior. In 1983 kwam Rudi voor een reeks 123Shows terug op de Nederlandse televisie.
Joop van den Ende (die Rudi ook van de goeie ouwe tijd kende) had de voormalige bloemenveiling in Aalsmeer opgekocht om er een televisie studio van te maken en voor de eerste productie wist hij Rudi te strikken.
Rudi en Joop mochten weer pionieren, want het gebouw van de veiling was verre van ideaal voor een live programma. Zo lag het bijvoorbeeld vlakbij Schiphol en het dak was nog niet geïsoleerd, dus als de wind ongunstig stond, dan scheerde er wel eens een vliegtuig langs de dakrand en zat iedereen met vingers in z’n oren, je verstond niets meer.
Wonder boven wonder is dat goed gegaan. En onder de bezielende en vakkundige leiding van Guus Vertraete verliepen de repetities ook zonder veel problemen.
Op YouTube staat een leuke reportage die heet “Rudi Carrell KRO Brandpunt 1983”, daarin wordt Rudi in zijn regisseur/opnameleider -rol gevolgd tijdens de repetitie van de eerste 123Show met Guus in de Regie.
Rudi kreeg drie kinderen, ik ben nu 62 jaar, mijn zus Annemieke is 4 jaar ouder dan ik, onze moeder was Rudi’s eerste vrouw, en we hebben nog een half broer Alexander die 15 jaar jonger is dan ik, zijn moeder was Rudi’s tweede vrouw.
We hebben alledrie voor hem gewerkt in verschillende disciplines: regie, redactie, productie, montage, als het zo uitkwam dan was je zijn chauffeur, mocht je zijn spullen dragen én zijn post beantwoorden. Vanaf mijn 16de heb ik verkering met mijn man en die werd op een gegeven moment ook ingezet.
We verdienden hetzelfde als andere medewerkers van mijn vader, maar we draaiden 3 keer zoveel uren.
Omdat hij zelf dag en nacht doorwerkte, had hij de neiging om me rond 10 uur ‘s avonds in het weekend te bellen met de vraag: ‘Kan je even een filmpje voor me monteren?’ ‘Nu?’ vroeg ik dan geschrokken. Dan schrok hij daar weer van en zei, ‘Nou, morgenochtend om 9 uurmag ook hoor.’
Ik hield zijn tempo en werkvlijt niet vol en moest er op een dag mee stoppen. Dat vond hij niet leuk, hij begreep het niet, hij had zelf nergens last van.
Maar door acht jaar met hem te werken heb ik hem wel beter leren kennen. Ik was namelijk 4 jaar toen mijn ouders uit elkaar gingen en vanaf dat moment zag ik hem alleen nog in schoolvakanties. Vaak moest hij dan ook nog werken, dan nam hij ons gewoon mee naar de studio in Bremen of naar een filmset in Oostenrijk, hij heeft namelijk ook nog in hele slechte Duitse comedy films gespeeld, waar hij overigens wel heel veel lol heeft gehad.
Trouwens, toen wij klein waren en als we ons verveelden, voerde hij ook een show op. Dan deed hij bijvoorbeeld goocheltrucs. Die gingen finaal de mist in natuurlijk, maar daar konden wij smakelijk om lachen.
Later vond ik het heerlijk om ‘s avonds naast hem aan de bar te zitten, in stilte, dan was hij ongetwijfeld nog steeds met z’n werk bezig, want opeens keek hij op en vroeg verbaasd: ‘Oh, ben jij der ook nog?’
Rudi voelde zich vaak eenzaam en onbegrepen, vooral door de pers. Hij was stronteigenwijs, een doorzetter, niet lief, wél liefdevol. Mij schold hij nooit uit, maar tegen medewerkers, vooral in de studio wanneer de druk het hoogste was, kon hij flink te keer gaan. Maar altijd op de inhoud en geen dubbele agenda’s, je moest gewoon zorgen dat je je werk goed deed.
Het duurde een tijd voor ik door had dat hij 24 uur per dag onder hoogspanning stond en dat hij de volledige verantwoordelijkheid op zich nam. Dan verwacht je van teamgenoten ook het beste.
Er zijn oud medewerkers die daar geen goed woord voor over hadden, maar het overgrote deel zegt gezegend te zijn om met Rudi te hebben gewerkt. Ze hebben zoveel van hem geleerd.
In Duitsland wilde iedereen altijd en overal met hem op de foto, hij werd voortdurend aangeklampt voor een handtekening en die gaf hij altijd.
‘Dit heeft deze boerenlul uit Alkmaar toch maar bereikt,’ lachte hij dan weer.
Maar in Nederland deden de mensen vaak alsof ze hem niet kenden. Dat ergerde hem, want ze wisten heus wel wie hij was.
En tijdens de doop van het schip De Zonnebloem, waar hij met zijn 123Show geld voor had ingezameld, werd hij door koningin Beatrix volledig genegeerd.
Dat begreep hij niet, want een week eerder zat hij nog met Bondspresident Richard von Weizsäcker aan een staatsbanket.
Maar tijdens een rondrit in een open rijtuig, waarbij Rudi langs de kant stond, zag hij hoe Staatshoofd Von Weizsäcker Koningin Beatrix aanstootte met zijn elleboog en riep: ‘Kijk! Rudi Carrell!’
Daar werd Rudi erg blij van, er bestond dus toch nog gerechtigheid.
Uiteindelijk heeft Rudi wél een lintje gekregen, dankzij de inzet van zijn goede vriend en pianist Tonny Eyk.
Én uiteindelijk bleef Rudi toch een doodgewone Hollander.
Iedere keer voordat ik naar Duitsland reed, kreeg ik een boodschappenlijst door de telefoon: ‘Neem kant en klare saté mee en een pondje gerookte paling en een pond jong belegen.’
Én ik mocht de columns van Simon Carmiggelt en Youp van ‘t Hek voor hem verzamelen en meenemen.
Én gele en bruine vla voor mijn broertje.
Oja, én hagelslag.
Nou, ergens dus een hele gewone man, maar wel heel erg gedreven, die alles heeft gedaan en gezien wat hij wilde en iedereen heeft ontmoet die hij wilde ontmoeten.
De rest van het verhaal is te lezen in mijn boek “Die van Carrell.”
En even over de titel: zo werd ik vroeger genoemd in Oud-Loosdrecht, ‘Oh, daar heb je Die van Carrell.’
Ik vergelijk het altijd met: ‘Oh, daar heb je die van de bakker.’
Dus als mensen zich afvragen, hoe is het om op te groeien met zo’n beroemde vader, dan denk ik, ‘Nou, heel gewoon dus.’
Rudi heeft nog veel meer en hele verschillende programma’s gemaakt en voor bedrijven verzon hij op maat gemaakte filmpjes en optredens met grapjes over hun producten en hun leidinggevenden. Voor dit artikel heb ik me beperkt tot het begin van Rudi’s carrière, omdat dit zijn werkwijze het duidelijkst belicht.
Overigens heeft Marian Heemskerk gevraagd of ik reclame wil maken voor de documentaire over “De Vier K’s” (van “De vier Kesselaar’s”) die vanaf 19 december, dat is Rudi’s 90ste geboortedag, te zien is op Kunstnet tv.